Factsheets binnen dit thema
De pilot heeft een impuls gegeven aan het ontstaan van nieuwe initiatieven en aan initiatiefnemers in het buitengebied die al een initiatief hadden. Daarmee kwam er veel los in het gebied aan ideeën, energie en verwachtingen. Dit leverde uiteindelijk een bottleneck op in de behandeling van al die plannen bij de betrokken overheden (met name bij gemeente en provincie) en dat kan frustratie en energielekken geven bij initiatiefnemers die dan veel geduld moete hebben. De overheden gingen met het gebiedsgericht werken vanuit een 'netwerkende' en 'responsieve' rol aan de slag en dat stimuleerde initiatief vanuit de lokale gemeenschap. Tegelijkertijd heeft de overheid verderop in het proces ook een 'presterende' en 'rechtmatige' rol. Met name het toetsen van ontwikkelingen aan rechtmatigheid en wenselijkheid in relatie tot de andere opgaven legde een enorme druk en workload op de uitvoering. De tip is dus om hier tijdig op te anticiperen als overheid. Wil je meer weten over de rollen van de overheid, kijk dan deze video.
Bij een gebiedsgerichte aanpak moeten wat er speelt in het gebied, de mensen en de wensen leidend zijn en niet in de eerste plaats de regelgeving. De overheid verrekt nog teveel vanuit de bestaande regels in plaats van meebewegen op energie en draagvlak van de omgeving en dan kijken hoe dit mogelijk te maken. Gebiedsgericht werken is boven alles mensenwerk. Het gaat om inwoners, ondernemers en ambtenaren, die elkaar moeten vinden, kennen en horen én een extra stap willen zetten om het beste resultaat voor het gebied te bereiken. Wetten, regels, procedures en instituties zijn zo bezien 'slechts' randvoorwaardelijk; het zijn de mensen die de uitkomst samen maken.
De betrokken inwoners, ondernemers, dorpsraden en initiatiefnemers hebben behoefte aan een overheid met menselijk gezicht. Dat zit onder andere in:
Zorg voor voldoende houvast op aanpak en proces, juist als je pionierend en innovatief van oud naar nieuw beweegt, nog niet duidelijk is waar dat toe leidt, en je niet kunt terugvallen op ‘wat we normaal doen’. Als je op een nieuwe manier gaat (samen)werken die niet uitgestippeld is, ontstaat er naast ruimte voor innovatieve nieuwe initiatieven ook onzekerheid. Juist dan is helder verwachtingsmanagement over de zaken die je wél weet - de (on)mogelijkheden, kaders en ieders rol - heel belangrijk. Denk aan:
Gegroeid wantrouwen richting de overheid los je niet in één keer op. diverse participanten geven blijk van een historisch gegroeid wantrouwen vanuit agrarische ondernemers richting de overheid (o.a. vanuit ervaringen met eerdere ruilverkavelingen). De overheid stond bij aanvang van de pilot bekend als het toetsende orgaan waarvan toch niks mag en die alleen met aanvullende eisen komt. Hierdoor houden sommige initiatiefnemers de kaarten tegen de borst, uit angst voor tegenwerking en weerstand. Het had een lange periode nodig om dit wantrouwen te doen afnemen en een stuk vertrouwen op te bouwen.
Voor kleine initiatieven met een geweldig idee maar weinig macht en middelen is het moeilijk voet aan de grond krijgen. De grotere ‘machten’ (ontwikkelaars, financiers, zittende grote ondernemers) zijn dominant t.o.v. kleinschalig initiatief en de procedures zijn daar vaak ook meer op ingericht. Dit speelt mogelijk traditioneel werken en oude patronen in de kaart ten koste van innovatie via kleinschalig initiatief en nieuwe spelers. Mooie ideeën maken geen kans; het kind wordt met het badwater weggegooid. Het is belangrijk om na te denken hoe je het speelveld ook voor dit soort initiatieven toegankelijk maakt.
Pas op voor meerdere petten, voor een open proces in een gebied is het belangrijk dat de belangrijke spelers zoals de gebiedsregisseur (iemand uit het gebied die het gebiedsteam coördineert) persoonlijk geen inhoudelijke of zakelijk belangen heeft bij de initiatieven, want dan komt de objectiviteit in het gedrang.
Het maken van een gebiedsvisie levert meer op dan de gebiedsvisie zelf. Als je mee nadenkt over de toekomst van het gebied, ga je ook bewuster nadenken over je eigen toekomst en welke bedrijfsvoering passend is bij de eigen toekomstwensen voor het gebied. Als je je gebied beter leert kennen qua bodem, water, historie, dan is dat stimulerend voor het eigenaarschap dat je voor het gebied voelt en neemt.